Lid worden

Wat krijg je voor 90 euro per jaar?

  • Behartiging van de belangen van de leraren in het primair en voortgezet onderwijs
  • Inclusief rechtshulp bij vragen of problemen op uw werk
  • Faciliteiten op de website
  • Maandelijks de LIA-nieuwsbrief
Meld je nu aan

2011-10-02 Representativiteit

02-10-2011
De onderwijsvakbonden en onderwijsvakverenigingen zijn niet representatief voor het Nederlandse onderwijsveld. Daardoor behartigen ze de belangen van hun achterban slecht met negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs. Een grote meerderheid van de leraren in het voortgezet onderwijs is uit teleurstelling en wantrouwen niet aangesloten bij een bond. Van de leraren die wel vakbondslid zijn, is een groot deel niet actief en stemt niet eens mee bij meningspeilingen.

Polderen is in Nederland al jarenlang een beproefd middel om samen beslissingen te nemen. Dat is geen probleem zolang het goed gaat in het land. Niemand klaagt en de vakbondsbestuurders kunnen achterover leunen op het pluche.

Moeilijker wordt het als de tijden schraler worden, als er ingeleverd moet worden, als er politieke en maatschappelijke keuzes gemaakt moet worden. Nu moeten de vakbondsbestuurders echt aan de bak. Ze starten de  onderhandelingen en leggen het onderhandelaarsresultaat voor aan de achterban, soms ‘neutraal’, soms met een positief of negatief ‘stemadvies’.

In het voortgezet onderwijs heeft men onlangs eindelijk weer eens een CAO afgesloten. De leraren en de onderwijskwaliteit komen er bekaaid vanaf, met wederom een bevriezing van de lonen en directe gevolgen als bezuinigingen op het primaire proces, grotere klassen, meer lessen en een nog hogere werkdruk. Het lerarentekort wordt de komende jaren alleen maar groter door de grote uitstroom van oudere leraren. Op deze wijze krijgen we nooit voldoende goede nieuwe bevoegde leraren om hun plaats in te nemen.

De bonden legden het onderhandelaarsresultaat eerst voor aan hun achterban: CNVO ‘positief’, AOb ‘neutraal’ en CMHF (een verzameling van kleinere vakverenigingen zoals bijvoorbeeld de bond voor docenten lichamelijke oefening, de KVLO) met wisselende adviezen.

Een meerderheid van de CNVO-stemmers was voor, maar naar het percentage voorstemmers en het totaal aantal stemmen van de in het voortgezet onderwijs werkzame leden van deze bond blijft het gissen. Zeker is in ieder geval dat deze bond een van de drie uiteindelijke stemmen heeft. En CNVO was voor de CAO, zoals gezegd.

De tweede stem is voor de CMHF. In deze brij van organisaties pakt iedere club het op eigen wijze aan. Feit is dat veel leden van deze bondjes niet eens op de hoogte waren van de mogelijkheid tot stemmen. En hoe verloopt de stemming in deze overkoepelende organisatie CMHF? Wordt daarbij op realistische wijze gekeken naar de percentages bij de afzonderlijke stemmingen of naar de omvang van de aangesloten bondjes? Ook CMHF was voor de nieuwe CAO.

En dan de AOb. De stem van de grootste onderwijsvakbond weegt slechts even zwaar als die van de andere twee. Zo’n 20.000 leraren uit het voortgezet onderwijs zijn aangesloten bij deze bond. Dat is nog geen vijfde deel van alle leraren uit deze sector. Resultaat van hun stemming over de CAO: 1642 leraren hadden gestemd (....) en daarvan was een kleine meerderheid (55%) tegen.

Twee bonden waren dus voor en een tegen en de CAO was vervolgens een feit, met de vertegenwoordiger van de werkgevers, de VO-raad, als grote winnaar.

Het moge duidelijk zijn dat de vertegenwoordiging van de leraar in het voortgezet onderwijs niet goed is geregeld. Een kleine minderheid bepaalt wat er gebeurt, de meerderheid staat aan de kant. Inhoudelijke vakverenigingen die vakbondje mogen spelen, vertroebelen het beeld in meer dan een opzicht. Nieuwe bonden worden angstvallig buiten de deur gehouden: meepraten is uitgesloten, laat staan stemmen.

Het zou een groot goed zijn als iedere leraar een (1!) stem had bij zaken die gaan over onderwijskwaliteit en arbeidsvoorwaarden. De onderwijsbonden moeten hun eigenbelang ondergeschikt maken aan het belang van de samenleving: goed onderwijs.