Het onderwijs torst het gewicht van de pandemie op de schouders
Het onderwijs torst het gewicht van de pandemie op de schouders
Door Ginny Mooy
Na de eerste coronagolf van 2020, toen alles nog nieuw was, gingen velen van ons met een gerust hart de schoolvakantie in. Hugo de Jonge postte op social media opgelucht een foto van zijn koffer. Klaar voor vertrek. Corona was toen nog niet helemaal verdwenen, maar de minister wist het zeker: het was zo goed als klaar.
Ik keek die zomer gespannen naar de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Indonesië. Daar laaide de boel opnieuw op en omdat meer landen de scholen openhielden, zag je die zomer ook steeds meer besmettingen onder kinderen. In Indonesië stierven er redelijk wat kinderen aan corona. En ook in de VS werden veel kinderen ernstig ziek. Uit de VS kwamen berichten over overleden docenten.
Brandbrief
Vlak voor de start van dat nieuwe schooljaar, maakte ik daarom met een groep betrokken ouders, leerkrachten, sociaal wetenschappers, veldepidemiologen en andere experts een plan voor een veilige heropening van de scholen. Zonder maatregelen, zo zei toen ook al de Wereldgezondheidsorganisatie, zou er via de scholen veel transmissie kunnen ontstaan. Ik wist toen al: dit wordt een gejojo tussen open en dicht. Met het C19RedTeam schreven we een brandbrief naar de politiek en de onderwijsraden. Ik kreeg in de media een ruim platform om mijn zorgen te delen. Helaas was het allemaal aan dovemansoren gericht. In Nederland was de onwrikbare overtuiging: Kinderen raken nauwelijks besmet. En dat is heel lang zo gebleven.
Voor mij was het een bizarre tijd. Mijn jongste dochter bracht corona ons huishouden binnen, het regende besmettingen onder kinderen om me heen. In de media verschenen steeds meer berichten over besmettingen op scholen. Omdat ik ook onderzoek doe in andere landen, leefde ik in twee werelden. De wereld buiten Nederland, waar steeds meer maatregelen genomen werden op scholen. De Afrikaanse werkelijkheid, waar zelfs jonge kinderen met mondkapje naar school gingen. De wereld volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, die steeds benadrukte dat de scholen veilig te maken waren met afstandsregels, mondkapjes en regelmatig testen.
En dan was er de Nederlandse werkelijkheid. Die van Arie Slob, Jaap van Dissel, Károly Illy en Patricia Bruijning. Anders dan in de meeste andere landen raakten kinderen hier nog altijd ‘bijna nooit besmet’. Of soms, maar dan alleen buiten schooltijd. Of via volwassen familieleden. En terwijl de ene school na de andere de deuren moest sluiten, beweerde Jaap van Dissel – in een technische briefing aan de Tweede Kamer – dat kinderen vooral elkaar besmetten. Jongeren deden dat op de fiets, of in de pauze bij de Albert Heijn.
Balanceren tussen leed en leerachterstand
Sommige scholen hebben al sinds het begin van de pandemie weinig last van corona. Maar de meeste scholen hebben inmiddels wel in de praktijk geleerd dat kinderen gewoon heel besmettelijk kunnen zijn. Veel scholen maakten mee dat ouders van leerlingen ernstig ziek werden. Sommige leerlingen verloren een ouder of grootouder, die voor hen zorgde. Sommige kinderen moesten op de IC worden opgenomen. Sommige scholen hebben leerlingen met langdurig covid. Terwijl de scholen zich staande moeten houden met de dagelijkse uitdagingen van corona, is er daarnaast de verwachting dat leerachterstanden snel worden ingelopen. Er rust veel extra onderwijsdruk op de schouders en daarnaast is er nog het persoonlijke leed van kinderen en collega’s, waar ruimte en zorg voor moet zijn. Het is een enorme kluif. Je zou kunnen zeggen dat het onderwijs, naast de zorg, het gewicht van de pandemie op de schouders torst.
Eigen verantwoordelijkheid
Deze week besloot directrice Dorien Kok van de Omniumschool in Zeewolde de deuren voor een week te sluiten. In een interview met Omroep Flevoland zei ze dat het onderwijs “de nooduitgang lijkt voor het redden van hoe het hier in Nederland gaat”. Zij vond dat niet in het belang van de kinderen en niet in het belang van de leerkrachten. Om tot rust te komen, ging de school dicht. Ze hoopte daarmee ook een punt te maken in Den Haag. Voor mij is dat een verademing. Eindelijk een schoolleider die ‘eigen verantwoordelijkheid’ neemt.
Eindelijk íemand binnen het onderwijs, die een daad stelt. Want sinds het begin van de pandemie lijkt het ‘t onderwijs maar niet te lukken om een veilige werkomgeving af te dwingen van de overheid. De vakbonden komen niet met elkaar op één lijn. En de PO- en de VO-raad? Ik had er in augustus 2020 een lang gesprek mee. Prachtig, vonden ze de plannen voor veilig onderwijs. Ventilatie, mondneusmaskers bij veel verspreiding, omgaan met verkoudheid, plannen voor regelmatig testen om de scholen coronavrij te houden, alles stond erin. De dag na ons gesprek zochten ze de media om te zeggen dat ze met volle overtuiging het OMT zouden volgen en dus…niets deden. Scholen open zonder maatregelen, kinderen met snottebel naar school en de slecht geventileerde scholen, die moesten maar een raampje openzetten. Oh, en de kinderen testen, dat vond het OMT ook niet zo nodig. De raden volgden gedwee. Prima was dat, want zo hadden de scholen minder last van quarantaines.
Nadruk op achterstanden
Het resultaat hebben we gezien: veel leerkrachten moesten zich om de haverklap laten testen, in en uit quarantaine, sommige leerkrachten werden erg ziek. Zorgen over de eigen gezondheid, zorgen over de kwetsbare gezondheid van familieleden. Een onmogelijke spagaat tussen werk en mantelzorg. Soms vijandigheid onder collega’s, die elkaars zorgen maar niet wilden begrijpen. Al die tegenstrijdigheid tussen de boodschappen uit Den Haag en de werkelijkheid binnen de eigen school. Dat leerkrachten echt veel minder vaak besmet zouden raken dan andere beroepsgroepen, terwijl je om je heen iets anders zag. Dat kinderen nauwelijks besmet raken, ook al zien sommige scholen de ene besmetting na de andere. De zorgen die aan de kant geschoven worden omdat het onderwijs ‘natuurlijk, te allen tijde door moet gaan’. En dan die nadruk op achterstanden. Hoe moet dat als kinderen in quarantaine moeten, of wat langer ziek zijn? Of als het echt kunst en vliegwerk wordt om roosters rond te krijgen? Directeur Kok van de Omniumschool zei: “Van ons wordt al heel lang het onmogelijke verwacht.”
Wij volgen het OMT
Maar wat kan je eigenlijk, met zoveel druk uit de politiek en de maatschappij? En als OMT en RIVM steeds blijven aangeven dat het allemaal veilig is zonder verdere maatregelen? Als de onderwijsminister blijft doordrukken dat de scholen open moeten blijven? Ik neem nog even een stap terug in de tijd. Weer terug naar die eerste golf. Toen zorgmedewerkers in de verpleeghuizen zonder beschermingsmiddelen moesten werken. Soms zelfs nog als ze zelf besmet waren geraakt. Zo verspreidden ze het virus en uiteindelijk ook, heel cru gezegd, de dood. Dat zorgde voor verdriet en trauma’s. Ze volgden de richtlijnen van het RIVM, dat daar in september 2020 doodleuk over zei: het is maar een richtlijn, ze hadden daarvan af mogen wijken. “Eigen verantwoordelijkheid.”
De AOb liet onlangs een onderzoek uitvoeren en toverde boven water dat het besmettingsrisico op basisscholen ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Je zou verwachten dat er nu met een vuist op tafel geslagen zou worden. In ieder geval over die ventilatie. Of Co2-meters. Hepa-filters. In de praktijk zien we dat dat het besmettingsrisico terugdringt. Een veilige werkomgeving zou hoog op de prioriteitenlijst moeten staan. Maar er gebeurde niets. En ook de PO-raad bleef stil. De eigen verantwoordelijkheid is nog niet tot het onderwijsveld doorgedrongen. En dat zou wel moeten. Zeker gezien de ontwikkelingen van de afgelopen tijd.
Kinderen zijn geen eiland
Er lijkt intussen wel een koevoet gezet tussen de eenzijdige boodschappen in de media, waar Károly Illy en Patricia Bruijning zich tot voor kort het alleenrecht van spreken hadden opgeëist. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) heeft haar leden laten weten dat ze over dit onderwerp “niet zomaar in de media mogen spreken”, omdat “men niet wil dat er iets anders wordt verkondigd dan wat de NVK uitdraagt”. Maar dat zwijgen wordt nu doorbroken. In Nieuwsuur schoof afgelopen zondag een jeugdarts aan, die een heel ander plaatje schetste van de behoeften van kinderen. Hun angsten. Hun zorgen. En ook de ethiekraad van de NVK sprak zich uit. Het verhaal dat kinderen een eiland zijn en dat hun besmetting er niet zo toe doet, begint langzaam te draaien. Met aarzelende kleine stapjes.
De Europese tak van de Wereldgezondheidsorganisatie wond er gisteren verder geen doekjes meer om: kinderen besmetten de volwassenen in hun omgeving en daar moeten we meer rekening mee houden. Kinderen kunnen hun ouders of grootouders besmetten, die risico lopen daar ernstig ziek van te worden. De school moet daarom veilig zijn. Met mondkapjes, ventilatie, regelmatig testen en vaccineren. Dat we er rekening mee moeten houden dat de kinderen straks vakantie hebben en met de feestdagen tijd met familie zullen doorbrengen.
Voor het onmogelijke gaan
Veiligheid voor kinderen, is veiligheid voor de leerkrachten, veiligheid voor de wijk en uiteindelijk minder besmettingsdruk op de samenleving. Zo komen we er met z’n allen sneller weer uit. Dat is in het belang van de kinderen. Want leren op school is belangrijk, maar het kind leert ook in de vrije tijd. Door de warme banden met familieleden, door uitstapjes, verjaardagsfeestjes en zo meer. Zo houden we de school niet alleen zoveel mogelijk vrij van corona, maar komt er rust in de tent. Tijd om met die achterstanden aan de slag te gaan. En ook nog ruimte voor het schoolreisje aan het einde van het jaar. Het vraagt niet eens zulke hele grote aanpassingen. Het vraagt vooral om een flinke dosis moed. Om de minister aan te spreken op die ventilatie en veilige werkomstandigheden. Om overtuigingen over mondkapjes los te laten en ze als een weg naar meer vrijheid te zien.
Om het in de woorden van directeur Kok uit te drukken: ga je door met het onmogelijke, terwijl het eigenlijk niet meer gaat? Of zorg je dat ‘het onmogelijke’ voortaan onmogelijk wordt? Kijk naar landen als Italië, Spanje, Portugal, Frankrijk. Daar gaat het op de scholen een stuk beter dan bij ons. Omdat ze er iets aan hebben gedaan. Het OMT geeft weifelend toe dat de scholen een week voor de kerstvakantie sluiten misschien, eventueel wel een goed idee zou zijn. Sommige kinderen gaan op 24 december direct uit een klas met besmettelijke klasgenoten, bij kwetsbare familieleden op bezoek. Na de kerstvakantie zal het aantal ziekenhuisopnamen weer gaan stijgen. De rouw en het verdriet ook. Want zo is de harde werkelijkheid. En de besmettingsgraad in de samenleving, gaat niet ver genoeg omlaag. Dikke kans dat die school dan toch dicht moet. We hebben vorig jaar gezien hoe dat gaat. Maar misschien is het afwachten tot meer kinderartsen zich in de media durven uit te spreken. Daar komt nu wel wat beweging in. Het onderwijsveld zou ook de eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Jullie moeten het doen immers, allemaal. Directeur Kok durfde zelf haar school te sluiten. En hoopte daarmee een boodschap af te geven. Zij wil dat Den Haag zich nu buigt over de onmogelijkheden. Ze wil met haar school geen nooduitgang zijn. Tijd om de scholen coronavrij te maken. Hoe dat dan allemaal weer moet? Er ligt al een heel plan klaar. Sinds augustus 2020. Wereldgezondheidsorganisatie-proof.