Onderhandelaarsakkoord cao po
1 - 10 - 2024De traditionele onderwijsbonden hebben acties aangekondigd om werkdrukverlaging in de cao vo af te dwingen, maar voor een nieuwe cao po zijn ze wel tot een onderhandelaarsakkoord (dat nu aan hun leden zal worden voorgelegd) gekomen met 'sectorraad' PO-raad. Voor het vo staan zaken als een maximum aantal lessen, een maximale klassengrootte en een voor iedereen gelijke grotere opslagfactor voor voor- en nawerk bij de lessen (alles vastgelegd in de cao en dus verplicht voor alle scholen in Nederland). LIA steunt dit uiteraard, we pleiten al jaren voor een hogere opslagfactor (waarbij duidelijk in de cao omschreven wordt wat wel bij dat voor- en nawerk hoort en wat niet), voor maximaal 20 lessen van 50 minuten per week per leraar en voor maximaal 24 leerlingen per klas.
Dit alles wordt in het onderhandelaarsakkoord cao po niet geregeld, er komen slechts wat kleinere aanpassingen in inschaling, professionalisering, toelages, middelen voor medezeggenschapsraden en er komt een 'recht op onbereikbaarheid' na 18.00 uur. Wat betreft de 4,9% meer loon 'gaat men ervan uit dat dit ook zal gaan gelden voor het vo', als daar op een later tijdstip ook een cao zal worden afgesloten. LIA kijkt kritisch aan tegen een aantal zaken.
Als het in het vo tot staken komt en daar niet ingestemd wordt met de halsstarrige hakken in het zand op het gebied van werkdrukverlaging van 'sectorraad' VO-raad, is ook de 4,9% voor het vo uiterst onzeker. Wat zal men bij de cao-onderhandelingen vo moeten inleveren van die centen om wellicht (een deel van) de 'eisen' voor werkdrukverlaging binnen te halen. Een omgekeerde loonkloof dreigt dan. Belangrijk punt bij het eerder afsluiten van een cao door het po is dat, mocht de situatie in het vo in een impasse terecht komen, het po en vo niet samen kunnen optrekken voor een evenwichtige situatie voor zowel po als vo. Het po heeft dan een cao en zal niet met het vo mee kunnen staken voor een gelijke loonsverhoging voor het vo, maar zal daarnaast ook moeten accepteren dat een eventuele verlaging van het maximum aantal lessen per leraar en de maximale klassengrootte niet voor het po zal gelden.
De eerder door de traditionele bonden uitgesproken wens om uiteindelijk tot een cao te komen voor po en vo samen komt zo niet dichterbij, maar raakt juist weer verder buiten beeld. Wellicht gaat het vo in salaris straks achterlopen en mogelijkerwijs kan het po straks fluiten naar werkdrukverlaging door minder lessen, kleinere klassen en een hogere opslagfactor. LIA ziet zowel bij de leden uit het po als bij die uit het vo dezelfde negatieve ontwikkelingen: veel nieuwe collega's stoppen na een korte periode en verdwijnen naar andere sectoren en wat oudere collega's stappen er vervroegd uit, zonder regeling, op eigen kosten en met inlevering van veel geld en levensgeluk.
In het funderend onderwijs is solidariteit nodig, tussen sectoren, tussen collega's en tussen vakbondsbestuurders. We moeten ons niet tegen elkaar uit laten spelen en niet door als po apart eerder een akkoord te sluiten het vo te belemmeren in de onderhandelingspositie. We verdienen allemaal, zowel in het po als het vo, een flinke werkdrukverlaging en een redelijke loonsverhoging. Zoals het nu gaat, dreigt die solidariteit flink in het gedrang te komen.