Reactie LIA op brieven staatssecretaris en sociale partners
16 november 2024
Reactie van Onderwijsvakbond Leraren in Actie (LIA) op de Kamerbrief ‘Hoofdlijnen herstelplan kwaliteit funderend onderwijs’ van staatssecretaris Paul (OC&W) en op de gezamenlijke reactie van PO-raad, VO-raad, AVS, AOb, CNVO en FvOv op deze brief.
Inleiding
LIA komt met deze eigen reactie op de kamerbrief van de staatssecretaris, omdat de ‘sociale partners’ het niet de moeite waard vinden om voor hun ‘gezamenlijke’ reactie ook de inbreng van een relatief kleine - we zijn ons ervan bewust - lerarenvakbond met toch meer dan tweeduizend leden (leraren!) mee te nemen.
Het feit dat de traditionele onderwijsbonden en de vereniging van schoolleiders in hun brief aan de staatssecretaris zeer volgzaam meegaan in het narratief van de zogenaamde ‘sectorraden’ (in feite gewoon de belangenbehartigers van de schoolbesturen) zal hier niet vreemd aan zijn.
Geen woord hebben de bonden in deze ‘gezamenlijke’ brief opgenomen weten te krijgen over de overvolle klassen, de overvolle lestaak, de slopende werkdruk in het funderend onderwijs, waardoor vele jonge leraren zeer snel een illusie armer het onderwijs verlaten en zeer veel oudere leraren vroegtijdig uit de zo geliefde klas vertrekken, op eigen kosten en met inlevering van veel geld en levensgeluk.
Geen woord van de onderwijsbonden ook over het feit dat de lumpsum, de bak geld die besturen naar eigen inzicht mogen besteden, tot veel foute keuzes leidt, waarbij het geld vaak niet op de juiste plek - te weten in de klas - terecht komt. LIA kiest voor volledige afschaffing van de lumpsum en vindt de omvorming met ‘normen voor besteding’ die de staatssecretaris voorstelt nog veel te voorzichtig en vrijblijvend, omdat de ruimte voor schoolbesturen om zich er onderuit te kletsen veel te groot blijft.
Wel sluiten de traditionele onderwijsbonden zich samen met hun collega-briefschrijvers aan bij door de staatssecretaris genoemde (zogenaamd onvermijdelijke) maatregelen als snellere toelatingsroutes en verlaging van instroomeisen. Ze erkennen daarbij ‘eerlijk’ dat deze maatregelen ‘naar verwachting een negatieve invloed kunnen hebben op de kwaliteit van het onderwijs’.
Dat zal ook gelden voor door de staatssecretaris geopperde zaken als het rommelen met bevoegdheden (hoezo onderwijskwaliteit), faciliteren van meer uren werken (hoezo werkdruk) en het aanpakken van ‘ervaren beperkingen in onderwijstijd’ (hoezo onderwijskwaliteit, hoezo werkdruk).
Dit is voor bonden, raden en bewindspersonen kennelijk slechts ‘collateral damage’, omdat de problemen ‘op korte termijn om een oplossing vragen’, maar voor leraren is dit absoluut onacceptabel. Voor hen is de kwaliteit van het onderwijs heilig, voor hen is achteruitgang accepteren een doodzonde. De leraren die lid zijn van LIA roepen al 15 jaar dat structurele maatregelen nodig zijn om het beroep van leraar weer aantrekkelijk te maken voor hoogopgeleide mensen om zo de onderwijskwaliteit op peil te houden.
Al 15 jaar houden politiek en sociale partners echter de boot af, ‘omdat de problemen te acuut zijn en de door LIA aangedragen oplossingen te lang duren’. 15 jaar tobben werd zo verkozen boven fors ingrijpen door middel van scherp beleid van bewindslieden en concrete regels in de cao’s, met name over kwaliteitseisen, aantrekkelijkheid van het beroep en een te behappen werkdruk. Over het inperken van de almacht van ‘sectorraden’ en besturen zwijgen zowel de staatsecretaris als de sociale partners in hun brieven. En de ‘raden’ zagen dat het goed was. Nog eens 15 jaar tobben is kennelijk geen probleem.
De bonden zitten bij dit alles kennelijk onder de plak van de ‘raden’, zie daarvoor ook weer de impasse bij de cao-onderhandelingen voor het voortgezet onderwijs van recente datum. Daarom is het misschien wel goed – hoewel ‘samen’ meestal beter is dan ‘alleen’ – dat LIA nu met deze eigen brief komt. Dan is het maar gezegd.
Over de brief van de staatssecretaris
Terecht stelt de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Paul, dat ons onderwijs de basis legt voor het verdere leven van ieder kind in ons land. Het bepaalt of kinderen die nu opgroeien straks een baan vinden en mee kunnen doen in de samenleving.
Er zijn sinds de invoering van de lumpsum telkens cao’s tussen schoolbesturen en onderwijsbonden afgesloten met daarin een verslechtering van de rechtspositie van leraren. Doordat schoolbesturen vooral op de centen moesten gaan letten is veel uit het toenmalige rechtspositiebesluit onderwijspersoneel wegbezuinigd.
De werkdruk voor leraren is daardoor schrikbarend toegenomen en er moet steeds meer werk worden verricht in minder tijd. Nog grotere klassen (vaak zelfs ‘leerpleinen’, funest voor de persoonlijke aandacht voor leerlingen), een veel te grote lestaak, te weinig tijd voor een goede lesvoorbereiding en voor het nawerk van een les. Niet voor niets kampen leraren in Nederland met het hoogste percentage burn-outklachten, bijvoorbeeld 33,9% in het voortgezet onderwijs. Dat is vergeleken met andere Nederlandse werknemers (19,7%) heel hoog.
LIA moet met spijt en verdriet samen met de staatssecretaris vaststellen dat steeds meer leerlingen en studenten het lezen, schrijven en rekenen onvoldoende beheersen, zoals ook blijkt uit internationaal vergelijkend onderzoek (PISA). Deze dalende onderwijsresultaten zijn niet alleen voor de leerlingen zelf een probleem, maar ook voor Nederland als geheel. Het is duidelijk dat de basis weer op orde gebracht moet worden, de kwaliteit van ons onderwijs moet omhoog.
Het ‘Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs’ van de staatssecretaris biedt daartoe te weinig openingen en laat het huidige slechte bekostigingssysteem daarbij ongemoeid. Dit systeem geeft schoolbesturen een verkeerde prikkel, waardoor ze niet zorgen voor het beste onderwijs, maar voor zo goedkoop mogelijk onderwijs, met navrante gevolgen voor de werkdruk van leraren, de aantrekkelijkheid van het beroep, de kwaliteit van de lessen en het lerarentekort.
Als het de staatssecretaris menens is om te werken aan een plan tot herstel van de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs, raadt LIA haar aan om als eerste stap in dat proces aan te kloppen bij de minister en premier van het kabinet waar zij deel van uitmaakt om meteen de enorme bezuinigingen die ingeboekt zijn ongedaan te maken.
Vervolgens dient de staatssecretaris zelf, samen met leraren en scholen - zonder de sectorraden! - weer de regie te nemen, door losse subsidies structureel en meerjarig te maken en streng te controleren of scholen het verstrekte geld ook op de juiste wijze inzetten. Daarbij kan het zeker ook geen kwaad als het ministerie zelf weer de rol van werkgever op zich neemt en, zoals het een goede werkgever betaamt, ook weer op haar plek aan de cao-tafel gaat zitten.
Zo kunnen scholen, werknemers en werkgever - nogmaals: zonder de ‘sectorraden’ - samen de aantrekkelijkheid van het beroep en de kwaliteit van het onderwijs waarborgen, met als gevolg de oplossing van het lerarentekort, zowel kwantitatief als kwalitatief, en een einde aan misstanden als steeds maar weer tijdelijke aanstellingen voor leraren, omdat schoolbesturen graag flexibel willen kunnen blijven met ‘hun’ centen. Ook dat draagt niet bij aan een aantrekkelijk beroep en vergroot het lerarentekort alleen maar.
LIA weigert, anders dan de PO-raad, VO-raad, AVS, AOb, CNVO en FvOv in hun reactie op de brief van de staatssecretaris doen, om te berusten in een situatie waarbij dankzij voorgestelde maatregelen als snellere instroomroutes, verlaagde instroomeisen, gerommel met bevoegdheden, te werken uren en onderwijstijd de kwaliteit van het onderwijs nog verder zal dalen en het lerarentekort eerder groter zal worden dan kleiner.
Dit is voor LIA simpelweg onaanvaardbaar en ook niet nodig. Het gaat erom om nu de bereidheid te tonen tot het maken van andere beleidskeuzes, zowel op de werkvloer als in de politiek. In de huidige onderwijscrisis - want dat is het – zal nu gehandeld moeten worden. Gezien het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma van het huidige kabinet vrezen wij dat het lastig zal worden, maar hoop doet leven, in dit geval hoop op verstand en inzicht bij de staatssecretaris.
In het belang van goed onderwijs voor onze leerlingen zal het onderwijs bereid moeten zijn om noodgedwongen over te gaan tot harde acties, waarbij ook stakingen niet kunnen worden uitgesloten. LIA realiseert zich maar al te goed dat het niet makkelijk zal zijn, maar hoopt dat de traditionele onderwijsbonden en de staatssecretaris en haar ministerie het licht zien en samen met LIA het juiste pad durven te kiezen. We gaan daarover graag het gesprek aan. Laat ons niet nog eens 15 jaar wachten.
Peter Althuizen
Voorzitter Leraren in Actie