Reactie LIA op onderhandelaarsakkoord cao vo 6 november 2025

07 - 11 - 2025

Trots werd op donderdag 6 november door de VO-raad en de traditionele onderwijsbonden het onderhandelaarsakkoord voor de cao voortgezet onderwijs 2025 - 2027 gepresenteerd. LIA ziet weinig reden om trots te zijn. Deze cao doet weer niets aan de werkdruk en zet de deur wagenwijd open voor verslechtering van de sociale zekerheid van leraren.

In dit onderhandelaarsakkoord wordt gemeld dat de salarissen in twee stappen worden verhoogd, met 4,6 % per 1 november 2025 en met 1,2 % op 1 november 2026. ‘Een nette loonsverhoging waarmee we de inflatie bijhouden’, zo klinkt het ferm. Naast wat andere kleine aanpassingen is hiermee wel het hele ‘positieve’ deel van het verhaal verteld, hoewel er ook nog eens flink creatief wordt omgegaan met de cijfers.

In de publiciteit wordt namelijk gerept van 5,8 procent loonsverhoging voor leraren in de nieuwe cao, terwijl dat in de eerste 12 maanden toch echt slechts neerkomt op 4,6 procent. Voor een paar procenten salaris, wat wijzigingen in de oktobertoelage, reiskostenvergoeding, een iets andere aanwending van het keuzebudget wordt door de ‘onderhandelaars’ van AOb, CNVO, FvOv en FNV Overheid veel ingeleverd en veel van wat beloofd is niet waargemaakt.

Jaar na jaar kregen leraren te horen dat er niets kon worden gedaan in de cao voortgezet onderwijs om de werkdruk te verlagen, omdat anders het beschikbare geld voor de salarissen niet binnengesleept kon worden. Maar dit jaar zou het, vanaf nu, echt waar, heus waar, anders worden.

Daartoe werd zelfs (wederom) een onderzoek naar de werkdruk ingesteld en een plan om de werkdruk aan te pakken opgetuigd. Het resultaat in het nu gepubliceerde onderhandelaarsakkoord is een regelrechte aanfluiting en een klap in het gezicht van de leraren en van iedereen die de kwaliteit van het onderwijs ter harte gaat.

Trots wordt in het onderhandelaarsakkoord ook gesproken over het ‘fundament’ Raamwerk professioneel gesprek en taakbeleid dat de cao-partijen gezamenlijk hebben opgesteld voor de aanpak van de werkdruk. Veel mooie woorden over handvatten, werkdruk, taakverdeling, samenwerking, kwaliteiten, professioneel gesprek, dialoog en welzijn, maar - en u voelt het al aankomen - niets concreets, niets tastbaars dat aantoonbaar en direct de werkdruk van leraren verlaagt.

Geen maximale klassengrootte, geen maximale lestaak, geen voor iedere leraar in Nederland gelijke opslagfactor voor het voor- en nawerk bij de les, geen nauwgezette lesdefinitie, geen definitie van het voor- en nawerk, geen precieze omschrijving van wat nu bij een les hoort en wat onder het taakbeleid valt, geen nauwe definitie van de autonomie van leraren en geen inperking van de macht van schoolbesturen (om over het afschaffen van de lumpsumfinanciering en het weer in handen van de overheid brengen van de cao-onderhandelingen nog maar te zwijgen).

Het ontbreken van al deze zaken wordt door leraren genoemd als werkdrukverhogend en door hen als belangrijkste oorzaak gezien voor de uitval uit het onderwijs. Jonge leraren geven er binnen vijf jaar de brui aan, oudere leraren kiezen voor een vluchtroute uit het onderwijs door te kiezen voor een vervroegd pensioen, met voor beide groepen grote gevolgen op financieel vlak en wat betreft levensgeluk.

Er is geen enkele sprake van de eerder beloofde verlichting van de werkdruk, behalve dan dat op elke school ‘professionele’ gesprekken moeten worden gevoerd over het taakbeleid. Daar hebben leraren niets aan. Schoolbesturen hoeven alleen maar over werkdruk te praten, dat hebben ze fantastisch ‘uitonderhandeld’ voor zichzelf. De traditionele onderwijsbonden zal het kennelijk worst wezen.

En wat dan te zeggen van de verlaging van de maximale lestaak van 750 uur naar 720 uur, die wel degelijk in het onderhandelaarsakkoord staat? Welnu, hier wordt een slim spel gespeeld met cijfers om de indruk te wekken dat er wel degelijk iets is bereikt op het gebied van de lestaak. Het feit dat deze verlaging al staande praktijk is op veel scholen en dat de in de tekst gefrommelde verslechtering op dit gebied dat de mentorles niet meegerekend wordt als gewone les, maar naar de taken is verbannen, zorgt ervoor dat de meeste leraren per saldo gewoon meer uren voor de klas zullen staan dan voorheen, een pure verslechtering op dat gebied dus.

Maar de onderhandelaars zullen vanuit hun vakbondskantoor besloten hebben dat een mentorles geen voorbereiding behoeft en geen nawerk met zich meebrengt en dus geen ‘les’ is. Waarschijnlijk nooit gehoord van individuele aandacht voor de leerling, gesprekken met en terugkoppeling naar ouders en de administratie en het contact met collega’s om de gezamenlijke lijn in de begeleiding van de kinderen te bewaken.

Ook mag het ‘maximum’ aan lesuren op voordracht van het schoolbestuur nog steeds worden verhoogd en wordt de tekst aangaande de ontwikkeltijdafspraak geschrapt. Dat betekent dat de 50 klokuren ontwikkeltijd (30 plus 20 uur voor- en nawerktijd) niet meer verplicht hoeven te worden afgetrokken van de te werken 1659 klokuren per schooljaar. Wederom een belangrijke verhoging van de werkdruk. LIA vindt dat het uitdragen van een verlaging van de lestaak van 750 naar 720 op deze wijze als misleidend dient te worden aangemerkt. 

Schoolbesturen beloven in deze cao niets, behalve het voeren van gesprekken, maar de bonden beloven nu reeds de artikelen in de cao aangaande de sociale zekerheid (denk bijvoorbeeld aan onze reeds uitgeklede bovenwettelijke uitkeringen) opnieuw te beoordelen en daar waar nodig aanpassingen te formuleren die in de volgende cao vo kunnen worden uitgevoerd.

Zo zetten de onderhandelaars van de traditionele onderwijsbonden de deur wagenwijd open om op korte termijn (vanaf 1 maart 2027) de verworven (bovenwettelijke) rechten op het gebied van de sociale zekerheid in de uitverkoop te doen. Niet alleen gaan ze daarmee voorbij aan de strijd van hun voorgangers - en alles wat die daarvoor destijds hebben ingeleverd -, ze schromen ook niet om samen met de belangenbehartiger van de schoolbesturen te kiezen voor formuleringen waarin leraren keihard worden weggezet als profiteurs.

We citeren in dat licht, met pijn in het hart, het onderhandelaarsakkoord: ‘In de cao is een stelsel met afspraken over ontslag en voorzieningen bij werkeloosheid opgenomen. Deze afspraken zijn historisch zo gegroeid en bevatten wellicht niet de juiste stimulans om instroom in een werkeloosheidsuitkering te voorkomen en uitstroom uit een werkeloosheidsuitkering te bevorderen’.

Met onderwijsbonden en cao-onderhandelaars als deze hebben leraren geen andere vijanden meer nodig. Leraren in Actie roept alle leraren in het voortgezet onderwijs inclusief de leden van deze bonden op om zich aan te melden bij LIA. Bezorg ons een plek aan de cao-onderhandelingstafel. Bij de traditionele onderwijsbonden is uw sociale zekerheid niet veilig en wordt uw schreeuw om werkdrukverlaging belachelijk gemaakt. Daar wegen die paar procenten niet tegenop.