Slecht onderhandelaarsakkoord cao voortgezet onderwijs
Het onderhandelaarsakkoord van 14 juni 2018 voor een nieuwe cao in het voortgezet onderwijs is door de onderhandelende onderwijsbonden gepresenteerd als een mooie eerste stap richting een flinke werkdrukverlaging en een pittige - zelfs hoger dan waar de bonden om gevraagd hadden! - salarisverhoging voor het personeel. Een potje framing van de bovenste plank.
De traditionele onderwijsbonden gingen de onderhandelingen in met een gematigde salariseis - 3,5% erbij - en een ambitieuze inzet voor flinke werkdrukverlaging - 20 lessen per week per leraar. De onderhandelende partijen kwamen er maar niet uit. Tot lang na afloop van de vorige cao vo - op 1 oktober 2017 - bleven ze lijnrecht tegenover elkaar staan.
AOb, CNVO, FvOv en FNV Overheid liepen namens de werknemers zelfs weg van de onderhandelingstafel en gingen over tot ‘actie'. De werkgeversorganisatie, de VO-raad, besloot, als organisatie van ‘goede werkgevers’, zelfs hun leden, de schoolbesturen, alvast te adviseren om een salarisverhoging van 2,35% per juni 2018 aan de werknemers uit te betalen, omdat ‘de bonden op onverantwoordelijke wijze deze salarisverhoging voor de werknemers belemmerden’.
De bonden gingen door deze lage streek echter niet over tot stakingen, maar hielden vrijblijvende demonstraties voor de deur van de VO-raad. Iedereen die ‘in de gelegenheid was’, werd opgeroepen te komen. Er kwam bijna geen leraar opdagen, er moest immers les worden gegeven. Zonder stakingsoproep van de bonden geen legitimiteit om niet op je werk te verschijnen. Geen stakingsuitkering ook.
Er werd door de bonden niet voor gekozen een gezamenlijke strategie met organisaties als VO in Actie, LAKS en Leraren in Actie te bepalen om samen met deze uit het onderwijs voortgekomen verenigingen te peilen hoe groot de actiebereidheid in het voortgezet onderwijs was. Wel werd er als zoethoudertje een beetje met LAKS en VO in Actie gepraat, maar in een gezamenlijk ‘VO-front’ - naar het voorbeeld van het succesvolle PO-front (met als grote aanjager PO in Actie) in het primair onderwijs - optrekken richting de werkgevers zat er niet in.
Sterker nog, een uiteindelijk geplande gezamenlijke verkennende bijeenkomst (met nu ook Leraren in Actie erbij) op dinsdag 12 juni 2018 werd de dag tevoren afgezegd door de onderhandelende bonden. Ze gingen ‘nog een ultieme poging doen om eruit te komen met de VO-raad'. Daarbij hadden ze geen hulp nodig, ook niet om de actiedreiging vetter aan te zetten. We zullen nooit weten wat er allemaal mogelijk was geweest als dat ‘VO-front’ een vuist had gemaakt, de bonden hebben immers al getekend bij het kruisje van het onderhandelaarsakkoord voor de nieuwe cao vo.
Nu ligt dat onderhandelaarsakkoord dus op tafel. De bonden zijn 'trots’. Weliswaar ‘zijn we er nog lang niet’, maar ‘er is een eerste stap gezet richting een flinke reductie van de lestaak’ en ‘we hebben toch maar met veel inspanning een flinke 4,5% loonsverhoging bedongen, zelfs meer dan de onderhandelingsinzet’. Een mooi staaltje vakbondspolitiek waar hopelijk geen leraar intrapt.
Laten we het eerst hebben over de reductie van de lestaak. De simpelste manier om dat te doen en om te voorkomen dat een leraar bij het verlagen van het aantal te geven lessen die uren aan andere werkzaamheden moet besteden, is de zogenaamde opslagfactor (extra tijd) per les voor de bij die les horende lesvoorbereiding, correctie en nawerk te verhogen. Leraren kunnen die extra tijd dan op autonome wijze besteden aan hun lessen, zonder dat werkgevers in het ‘taakbeleid’ deze uren voor hun werknemers kunnen invullen. Het zou het beste zijn om in de cao een voor alle scholen gelijke opslagfactor, uitsluitend bestemd voor voor- en nawerk, op te nemen.
Daarnaast is het ook zeer belangrijk om nauwkeurig te omschrijven wat nu wel of niet ‘een les’ is. In de cao dient ieder contactuur als een les te worden omschreven. Anders zitten, voor je het weet, leraren in hun 'buitenles-taken’ straks opgescheept met zaken die voorheen gewoon nog ‘les’ werden genoemd. Dat zorgt natuurlijk slechts voor een werkdrukverlaging op papier, een aan de leraren verstrekt placebo waarvan in de praktijk niets wordt gemerkt.
In dit onderhandelaarsakkoord geeft men de voorkeur aan onduidelijke teksten, om vooral maar geen extra personeel te hoeven aanstellen en alles kostenneutraal te houden. Om de maximale lestaak met 30 klokuren terug te brengen moet ‘ruimte gezocht worden in de mogelijkheden die de Wet onderwijstijd biedt’, daarvoor 'moet op scholen het gesprek over de inrichting van het onderwijs worden gevoerd’ en ‘worden gekeken naar andere onderwijsvormen die ook onder onderwijstijd vallen’.
Kortom: de gewenste lesreductie moet op scholen zelf op creatieve wijze verwezenlijkt worden. En dan gaat het nu nog maar om een reductie van een lesuur per week, hoe we uiteindelijk op deze wijze bij maximaal 20 lessen per week moeten komen is volkomen onduidelijk. Overigens kan hier volgens het onderhandelaarsakkoord pas een begin mee worden gemaakt in schooljaar 2019-2020. Komend schooljaar blijft alles nog bij het oude.
Daarbij is het ook goed om te lezen hoe de VO-raad op dit punt toch met een iets andere uitleg komt dan de bonden, die stellen dat leraren nu in ieder geval een les minder per week gaan geven: ‘In het takenpakket van de leraar wordt 50 uur vrijgespeeld voor ontwikkeltijd. In de praktijk KAN dit ertoe leiden dat leraren 1 uur minder les per week zullen geven. Leraren(teams) en schoolleiding maken met elkaar een plan over hoe de lestaak anders te organiseren’. De VO-raad spreekt dus duidelijk andere taal dan de bonden, waarbij bovendien nog open wordt gelaten hoe die ‘ontwikkeltijd’ wordt ingevuld. Met een beetje pech wordt dat gedaan met extra door de leraar te verantwoorden ‘ontwikkelwerkzaamheden’.
En dan nog dit over de ‘ vermindering van de lestaak’: bij belangrijke wijzigingen in het taakbeleid is behalve de instemming van de MR op dit moment nog tevens de goedkeuring vereist van 2/3 van het personeel. De VO-raad heeft er in de cao-onderhandelingen nooit een geheim van gemaakt van dat laatste af te willen. Volgens het onderhandelaarsakkoord is dat voor wat betreft het verminderen van de lestaak nu gelukt. Er is in de nieuwe cao geen 2/3 meerderheid meer nodig voor de uitwerking van ‘het verminderen van de lestaak’. Dit is een enorme stap terug voor de inspraak van leraren. 'Overereenstemming met de MR' is vanaf nu voldoende.
Voor alle duidelijkheid: om de lesreductie te realiseren moet de lessentabel verkleind worden. Daardoor moeten er keuzes worden gemaakt. Frans en Duits 3 lessen minder? Alle leerjaren 1 lesuur minder, verdeeld over de gamma-vakken? Kernvakken beschermen? Kunst en LO in onderbouw 3 lessen verminderen? Die mogelijkheid hebben scholen op grond van onder andere de ruimte die de Wet op de onderwijstijd hen daartoe biedt. Dat wordt straks onenigheid op scholen, tussen secties onderling en tussen secties met schoolleidingen.
Tevens moeten leraren oppassen voor verlies van werkgelegenheid. Immers, wie garandeert leraren dat verkleining van de lessentabel voor leerlingen ook daadwerkelijk wordt aangewend voor verlaging van de lestaak of werkdruk van de leraar, of echt beschikbaar komt als ontwikkeltijd voor de lessen? Misschien wordt de zogenaamde 'les minder' met een andere omschrijving wel verschoven naar een algemene taak, niet (meer) vallend onder de gewone lestaak.
Dat is prediken dat je als onderwijswerkgevers groot belang hecht aan de mening van je personeel en aan werkdruk en ontwikkeltijd, maar in de praktijk, bij de uitwerking van arbeidsvoorwaarden samen met de MR, gewoon je eigen gang gaan. LIA adviseert de medezeggenschapsraden dan ook met klem zich niet voor het karretje van de VO-raad te laten spannen, maar waarde te blijven hechten aan de mening van het personeel. Daartoe zou iedere MR pas instemming op bovenstaand voorgenomen beleid moeten verlenen, nadat aantoonbaar meer dan 2/3 van het personeel akkoord gaat, dus na een te houden enquête onder het personeel waaruit blijkt dat er voldoende draagvlak is.
En dan tot slot dit over de salarisverhoging. De teksten richting de media zijn zo opgesteld, dat die media nu in hun berichtgeving melding maken van ‘4,5% erbij voor leraren’, hier en daar met de toevoeging ‘in twee stappen’. Voor alle duidelijkheid moeten we even nauwgezet kijken hoeveel er nou precies bij het salaris komt en wanneer. De vorige cao vo liep van 1 juli 2016 tot 1 oktober 2017. De in het onderhandelaarsakkoord opgenomen salarisverhoging start op 1 juni 2018. De lang vastgelopen en stilgelegde onderhandelingen hebben er dus voor gezorgd dat de werknemers 8 maanden geen verhoging van het salaris hebben gekregen.
Uiteraard wordt dit niet expliciet in het onderhandelaarsakkoord vermeld door de 'trotse’ bonden. De onderhandelingstactieken en ‘acties’ hebben dus allereerst simpelweg gezorgd voor 8 maanden stilstand op het salarisfront. Als we deze 8 maanden meetellen bij de claim dat er de aankomende 12 maanden 2,35% bijkomt, is het plaatje heel wat minder rooskleurig. In plaats van 2,35% over de eerste 12 maanden, komen we dan voor 20 maanden (12 plus 8) op een veel lagere gemiddelde stijging. Dat is toch wat anders dan het beeld dat de koppen in de media over 4,5% (waarvan dus ook nog eens 2,15% pas per 1 juni 2019 wordt toegevoegd) doen ontstaan. Daar biedt een extra eenmalige uitkering van 1% echt onvoldoende tegenwicht aan.
Is LIA nu alleen maar weer negatief om het negatief zijn zelf? Moeten we niet gewoon eens een keer positief zijn en ons constructief opstellen? Ophouden met zeuren? LIA vindt van niet. LIA is van mening dat er veel meer nodig is om het beroep weer aantrekkelijk te maken, met een echt passende beloning en een redelijke werkdruk. Zaken die hard nodig zijn om de onderwijskwaliteit te garanderen en het lerarentekort op te lossen. We zullen nooit weten wat er mogelijk was geweest als alle partijen aan werknemerszijde nu eens echt een VO-front hadden gevormd en een vuist hadden gemaakt.
Wie weet wat er gebeurd was, als er met echte acties druk was uitgeoefend op de VO-raad en de regering. Nu is er in de achterkamertjes, zonder invloed van de werkvloer, iets in elkaar geknutseld dat leraren weer anderhalf jaar terug in het hok stuurt. De bonden zeggen nu 'door te blijven gaan met acties' en samen met de VO-raad 'naar Den Haag’ te gaan. Dat zal geen indruk maken, de handtekening is gezet, blaffen tegen de maan is ongeloofwaardig. Dit was het moment om door te pakken, die kans is niet gegrepen.