2015-05-08 Minder les, meer kwaliteit
Minder les, meer kwaliteit: een goede leraar loopt 1 op 1
In het voorjaar van 2014 sprak ik in de Tweede Kamer in het kader van het burgerinitiatief ‘Stop De Overvolle Klassen’ over het terugdringen van de klassengrootte in het onderwijs. Politiek en onderwijsbonden deden er niets mee en kozen voor verdoezelende woorden over het klassengemiddelde. Dat juist daardoor klassen van dik boven de dertig schering en inslag zijn, werd terzijde geschoven met argumenten over maatwerk en betaalbaarheid. Maatwerk als ideologisch smoesje, betaalbaarheid als excuus voor onwelwillendheid.
Leraren geven aan dat grote klassen zorgen voor een onwerkbare en onwenselijke situatie voor leraren en leerlingen, maar hun argumenten worden niet gehoord. Tot op heden zijn leraren echter niet bereid het werk neer te leggen. Het uiterste pressiemiddel van staken wordt afgewezen omdat dat ten koste gaat van de leerlingen. Een spagaat, een dilemma van de hoogste orde. Een paradox ook, als je je realiseert dat op de korte termijn door staking even minder les zou kunnen zorgen voor beter les met meer individuele aandacht in kleinere klassen op de lange termijn.
Nu, in het voorjaar van 2015, doet zich een vergelijkbare situatie voor over het aantal lessen dat leraren per week geven. Door het feit dat het er zo veel zijn en steeds meer worden, komt de kwaliteit nog meer onder druk te staan. Leraren willen het liefst dat alle tijd en al het beschikbare geld wordt besteed aan de klas, aan de leerlingen. Simpel gezegd: aan de voorbereiding van een goede les, aan het correctiewerk, aan onderwijskwaliteit.
Leraren moeten nu te veel lessen geven en besteden daarnaast te veel tijd aan vergaderen en administratie. Zo blijft er te weinig tijd over om de lessen de kwaliteit te kunnen geven die we graag willen. De beroepseer van leraren krijgt hierdoor een flinke deuk: niet genoeg tijd hebben om aan je eigen kwaliteitseisen te kunnen voldoen sloopt mensen. En het ergste is dat er op dit moment overal in den lande op scholen ook nog eens besloten wordt om leraren nog meer lessen te laten geven. Besturen van scholen komen namelijk steeds meer tot de ontdekking dat de zak met geld (de lumpsum) die aan hen door de minister vrijwel zonder oormerk wordt overhandigd, ontoereikend is.
Op steeds meer scholen wordt de begroting door veel kunst en vliegwerk op de rails gehouden, maar niemand komt op het idee om in verzet te komen tegen het ministerie. Het goochelwerk bestaat voornamelijk uit bezuinigingen op leraren. Zij moeten meer lessen voor hetzelfde geld geven aan grotere klassen, lessen van zieke collega’s gratis vervangen en dat alles vindt plaats in gebouwen waarvan het onderhoud is stopgezet. Ook de opslagfactor per les voor voor- en nawerk wordt flink verlaagd om de schoolbegroting sluitend te krijgen. Dit is precies het omgekeerde van wat er nodig zou zijn: de opslagfactor zou juist flink verhoogd moeten worden om de onderwijskwaliteit te verbeteren.
Schoolbestuurders gaan echter nog steeds akkoord met de perverse manier van financiering van scholen door de overheid. Kennelijk is het idee om met de jaarlijkse zak geld van de overheid, de eerdergenoemde lumpsumfinanciering, helemaal zelf te mogen bepalen hoe een school gerund wordt, voor hen net zo onweerstaanbaar als een boterham met jam voor een wesp. Het ministerie is de lachende derde, omdat het zo kan bezuinigen en rechtstreekse verantwoording over de gelden uit de weg kan gaan.
Laten we alstublieft teruggaan naar waar het in het onderwijs echt om draait, de lessen zelf. Stop met de lumpsumfinanciering en betaal de salarissen van leraren rechtstreeks uit de overheidskas, zodat onderwijsbestuurders niet meer in de verleiding gebracht worden om te bezuinigen op leraren door hen meer lessen te laten geven voor hetzelfde geld.
Laten we een voltijds-leraar vanaf schooljaar 2015/2016 aanstellen voor 20 lessen van 50 minuten per week (of een andere constructie die op dezelfde totaaltijd neerkomt) en vervolgens het merendeel van de resterende werktijdfactor van leraren oormerken voor het werk dat nodig is om die 20 lessen van goede kwaliteit te laten zijn: per 50 minuten les 50 minuten opslagfactor voor voor- en nawerk en een einde aan alle andere flauwekul. Laat iedere leraar 1 op 1 lopen wat betreft de verhouding tussen de lestijd en de tijd voor voor- en nawerk van die les. Zo maakt een land als Nederland pas echt werk van goed onderwijs.
Daarnaast blijf ik van mening dat het ook goed zou zijn het in de eerste alinea genoemde burgerinitiatief tegen de overvolle klassen van 2014 af te stoffen en serieus te nemen: maximaal 24 leerlingen per klas. Ik ben benieuwd welke klagende schoolbesturen en zuchtende leraren het lef hebben de handschoen op te pakken.
Peter Althuizen
Voorzitter Leraren in Actie