2016-03-21 Afschaffen taakbeleid en lumpsum
21
- 3 - 2016
Taakbeleid
in het onderwijs moet het mogelijk maken al het werk in een school te klaren binnen
de financiële kaders van de lumpsum. In de ondernemerswereld is de betekenis
van het woord lumpsum: ‘De overeengekomen prijs tussen leverancier en afnemer
voor een groep artikelen zonder te kijken naar de individuele waarde van de
artikelen.’ Een partijprijs dus.
Ook de
lumpsum in het onderwijs is dus een vastgestelde prijs voor de overheid, met
als doel de verantwoordelijkheid voor goed(koop) onderwijs te delegeren aan de
schoolbesturen. Het taakbeleid wordt zo gedegradeerd tot een administratief
instrument dat mensen in het onderwijs veel meer laat werken dan ze betaald
krijgen.
Taakbeleid
suggereert rechtvaardigheid, maar verhult de werkelijkheid van een enorme
werkweek en de enorme werkdruk die leraren ervaren. Daarom stelt LIA voor het
taakbeleid op de schop te nemen en op termijn geheel af te schaffen, inclusief
de lumpsum en de geldverslindende Onderwijsraden.
Omdat
staatssecretaris Dekker de geluiden over de toegenomen werkdruk in het
onderwijs niet meer kon negeren, was hij begin maart bereid om een aantal
leraren uit het basisonderwijs op het ministerie te ontvangen. Volgens Dekker
ging het hierbij alleen om de kennelijk door leraren ervaren toegenomen
administratieve werkdruk. Veel nadruk legde hij na afloop op het feit dat leraren
‘vol passie zijn over hun vak en spreken over de leuke kanten van het lesgeven’.
Het
leraarsvak is inderdaad nog steeds het mooiste vak wat er bestaat, ondanks het
feit dat bewindspersonen en Onderwijsraden het onderwijs vooral goedkoop wensen
te houden in plaats van goed, over de ruggen van de uitvoerders voor de klas
die met hun salarissen flink drukken op de begrotingen.
Het is
uiterst gemakkelijk gebleken de rechtspositie van leraren uit te kleden, waardoor
werkweken van 47 uur eerder regel zijn dan uitzondering. En dat blijkt gewoon
prima ‘te passen’ binnen het huidige taakbeleid. De kruik gaat zolang te water
tot hij barst en dat merkt Dekker nu. Daarom probeert hij de wantoestanden
steeds te ontkennen of te bagatelliseren.
Hij ontkent dat er van alles moet van de schoolinspectie en het
ministerie en legt de schuld bij de leraren zelf. Dekker zegt tegen leraren: ‘Wees kritisch in wat je doet, leg
alleen die zaken vast waar het onderwijs beter van wordt en vergeet de rest. Je
hebt vaak veel meer ruimte dan je denkt.’
Ook doet hij alsof hij niet het flauwste vermoeden heeft waar de onvrede
in het onderwijs vandaan komt. Door het blijven aankondigen van onderzoeken blijft
Dekker zoeken zonder echt te willen vinden.
Het verminderen van de ervaren werkdruk is vooral een zaak van de sector
zelf, zo meent hij. Leraren, schoolleiders en besturen moeten gezamenlijk op
zoek naar het creëren van professionele ruimte van leraren, een taak waar de staatssecretaris
buiten staat met zijn lumpsum-financiering.
Na afloop
van het bezoek van de leraren aan het ministerie maakte Dekker melding van een door
een van de leraren aangeboden mandje met bloembollen: ‘Zet deze op je bureau en laat de
bollen uitgroeien tot blauwe druifjes. Zo is het ook met de ontwikkeling van de
kinderen én leraren. Verwondering en beleving moeten centraal staan.’
Ondertussen blijft
LIA zich verwonderen over de ongelooflijke passiviteit van leraren. Hoe lang blijven
we nog onzinnige praat aanhoren van het ministerie van OCW over blauwe druifjes?
Wedden dat de staatssecretaris zal verzaken ze regelmatig van water te voorzien
en de in de kiem gesmoorde druifjes spoedig in de prullenbak kan deponeren?