Lid worden

Wat krijg je voor 90 euro per jaar?

  • Behartiging van de belangen van de leraren in het primair en voortgezet onderwijs
  • Inclusief rechtshulp bij vragen of problemen op uw werk
  • Faciliteiten op de website
  • Maandelijks de LIA-nieuwsbrief
Meld je nu aan

2010-03-30 LIA vierjarenvisie

30-03-2010
De minister van Onderwijs is weg – lang leve de minister van Onderwijs!’

Het kabinet is gevallen, minister Plasterk is vervangen en het nieuwe kabinet zal ongetwijfeld een nieuw onderwijsbeleid uitzetten. LIA schetst alvast een noodzakelijk ideaalbeeld van het voortgezet onderwijs in Nederland over vier jaar, gebaseerd op haar speerpunten. LIA is benieuwd welke politieke partijen ervoor gaan zorgen dat Nederland weer trots kan zijn op goed voortgezet onderwijs....

1)    De leraar en de leerling, het lesgeven en het leren zijn de pijlers van goed onderwijs. Een effectieve en efficiënte schoolleiding, ondersteunend ICT en nascholingsbeleid, degelijke lesmaterialen en goed geoutilleerde leslokalen ondersteunen dit primaire proces.

2)     In tegenstelling tot zijn/haar voorganger, heeft de huidige minister van Onderwijs door dat klassengrootte wel van belang is voor de kwaliteit van het onderwijs. Klassen mogen daarom niet groter zijn dan 24 leerlingen. Scholen krijgen extra voorzieningen om de klassen en lessen te financieren.

3)     Leraren zijn de onderwijsdeskundigen en bepalen de inhoud van beleid, en worden daarin ondersteund door onderwijskundigen, ambtenaren en nascholers. Onderwijsvernieuwingen worden alleen in nauwe samenspraak met leraren en na een uitgebreide proeftijd ingevoerd. Zo is Passend Onderwijs, mede omdat er geen draagvlak onder leraren was, niet ingevoerd. In plaats daarvan heeft het ministerie stevig in het speciaal voortgezet onderwijs geïnvesteerd, waar speciaal opgeleide leraren in samenwerking met specialisten maatwerk aan ‘zorgleerlingen’ aanbieden.

4)     De (te) hoge werkdruk van leraren wordt erkend en is verminderd, onder meer door hen maximaal 20 lesuren per week te laten werken. Zo krijgen ze genoeg tijd om goede lessen voor te bereiden, toetsen te maken en te corrigeren. Tevens worden de maatschappelijke en pedagogische verantwoordelijkheden van het onderwijs ingeperkt. Leraren dienen te signaleren maar niet te remediëren. Leerlingen die gedrag vertonen dat het primaire proces structureel tegenwerkt, worden niet langer getolereerd maar doorverwezen naar een meer specialistisch begeleidingstraject, aanvankelijk binnen en daarna buiten de school.

5)     De salarissen van leraren zijn marktconform en daardoor aantrekkelijk. Goed functionerende tweedegraadsleraren hebben een LC-salaris, goed functionerende eerstegraadsleraren een LD-salaris. Daarnaast is er een volledige dertiende maand. Dit alles verleidt gemotiveerde studenten uit het hoger onderwijs en andere talenten om in het onderwijs te komen werken, waardoor er een gezonde balans is tussen vraag en aanbod van bevoegd en competent personeel.

6)     Alle leraren zijn bevoegd voor en bekwaam in hun vak(ken) en er wordt een tijdslimiet gesteld en streng gehandhaafd aan het inzetten van on- of onderbevoegde leraren in het onderwijs. Van leraren wordt door de schoolleiding verwacht dat zij een bevoegdheid halen, hun vak bijhouden, betrokkenheid bij de school tonen en nascholing volgen, die wordt betaald uit het scholingsbudget dat per school en leraar beschikbaar is. Leraren die niet aan deze eisen kunnen of willen voldoen, worden verplicht een intensief begeleidingstraject van bepaalde tijd te volgen. Scholen krijgen in samenspraak met een extern en objectief beoordelingsorgaan de mogelijkheid niet-functionerende leraren te sanctioneren of te verwijderen.

7)     Geldverslindende, bureaucratische en ondoorzichtige managementlagen zoals de VO-Raad, bovenschoolse besturen en onderwijsadviesbureaus zijn opgeheven of worden geheel uit eigen middelen betaald, zoals dat ook bij een vakbondslidmaatschap van een leraar het geval is. De eindverantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt geheel bij het ministerie. Zo worden de salarissen van leraren niet meer uit de ondoorzichtige lumpsum-financiering betaald, maar rechtstreeks door het ministerie, en wordt de kwaliteit van het onderwijs sterker gecontroleerd, onder meer door de centrale examens een belangrijkere rol te laten spelen. Schoolleidingen leggen verantwoording af over de besteding van gelden aan leraren, ouders en overheid. Om de banden tussen scholen en inspectie, leerplichtambtenaar en zorginstellingen, leraar, leerling en ouder, te optimaliseren, worden scholen op menselijk maat – met maximaal ca. 1000 leerlingen – ingericht.  

8)     Op de lerarenopleidingen staan vakkennis en didactiek centraal. De leraar wordt primair opgeleid om ‘onderwijzer’ te zijn. Vanuit de opleidingen wordt intensief samengewerkt met stagescholen, die speciale seniorleraren opleiden, aanstellen en faciliteren om studenten en jonge leraren te begeleiden. De overheid investeert structureel in de lerarenopleidingen, die hoge eisen stellen aan hun studenten en competente en gemotiveerde stagiaires en leraren afleveren. 

De uitvoering van de bovenbeschreven ontwikkelingen heeft er in 2014 voor gezorgd dat er geen lerarentekort meer is en dat het (voortgezet) onderwijs een gezonde sector is waar goed opgeleide en gemotiveerde mensen willen werken. Scholen stellen hoge eisen aan hun personeel en kunnen hen ook naar waarde belonen. Het maatschappelijke belang van ‘onderwijzen’ wordt erkend en gefaciliteerd. Het Nederlandse voortgezet onderwijs heeft internationaal een hoog aanzien en draagt nu echt bij aan het realiseren van de Nederlandse kenniseconomie en daarmee aan een beschaafde, menselijke samenleving en wereld.

LIA, april 2010